Tussen 1954 en 1969 was op het terrein van de Wyldemerk aan de weg Balk – Koudum een kamp gevestigd, waar enkele honderden Molukkers verbleven. Deze ex-militairen, die gediend hadden in het Koninklijke Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL), waren na de onafhankelijkheid van Indonesië naar Nederland getransporteerd omdat ze niet in Indonesië konden of wilden blijven. Ze maakten deel uit van een groep van in totaal 12.500 Molukkers die tussen maart en juli 1951 naar Nederland kwamen en hier tijdelijk zouden blijven. Er was zo kort na de oorlog in Nederland grote woningnood. En omdat het niet de bedoeling was om de Molukkers te laten integreren, werden allerlei complexen zoals kazernes, kloosters, gevangenissen en zelfs oude concentratiekampen (Vught en Westerbork) geschikt gemaakt voor bewoning. Na in Amersfoort te zijn opgevangen, kregen de nieuwkomers een woonbestemming toegewezen. Mensen werden willekeurig verspreid over het land, waardoor families soms ver uit elkaar kwamen te wonen. Er werd geen rekening gehouden met verschillen in godsdienst en herkomst, zodat Islamieten en Christenen, Noord- of Zuid-Molukkers en Ambonezen door elkaar werden gehuisvest. Het overgrote deel van de Molukkers was Christen. Maar een klein deel, ongeveer tachtig gezinnen en een aantal vrijgezellen, was Islamitisch en raakte verspreid over een twintigtal kampementen. Na verloop van tijd gaf dat spanningen. Onder meer de etensbereiding in centrale keukens gaf problemen, omdat er bijvoorbeeld vlees werd gebruikt dat niet op een rituele manier was geslacht. Ook het gebrek aan een eigen gebedsruimte en het ontbreken van eigen voorgangers werd als onplezierig ervaren. De zorg voor de Molukkers kwam na verloop van tijd in handen van het Commissariaat Ambonezenzorg (C.A.Z.). Deze dienst zou tot 1970 de Molukkers begeleiden. In juli 1952 stelde de nieuw gekozen leider van de Islamitische Molukkers, Achmed Tan, voor om een verzoek in te dienen voor een eigen woonoord. Op 8 december 1954 werd Gaasterland aangewezen als woonoord voor deze groep. Iedereen die er wilde gaan wonen kon een verzoekschrift indienen bij het Commissariaat Ambonezenborg. Gebouwen waren al op de locatie aanwezig, want er was er in 1942 een barakkenkamp gebouwd voor de Nederlandse Arbeidsdienst. De barakken, die bestonden uit grote ruimten, werden verbouwd tot kleinere wooneenheden die vervolgens werden gestoffeerd. Er kwam waterleiding, riolering en elektriciteit. Op 21 december 1954 kwamen de eerste bewoners: drieëntwintig gezinnen en een paar vrijgezellen. Een jaar later was het bewonersaantal al uitgebreid tot 315 personen. Zo’n negentig procent van de Islamitische Molukkers zou uiteindelijk naar Gaasterland komen. Aan het einde van de jaren vijftig realiseerde de overheid zich dat een tijdelijk verblijf van de Molukkers niet langer reëel was en ging over tot een beleid van permanente huisvesting in woonwijken. Ridderkerk werd uiteindelijk de bestemming voor de meeste inwoners, omdat daar vlakbij in de buurt (Den Haag) een moskee was. Andere gezinnen (19) verhuisden naar Waalwijk. Een aantal keerde terug naar Indonesië. In mei 1969 vertrokken de laatste bewoners van het Woonoord Wyldemerk. De gebouwen werden vervolgens verkocht en deels verplaatst of gesloopt.